ga direct naar Inhoud
Een Cursus
In Wonderen
Geautoriseerde Online Editie
Werkboek
Alle werkboeklessen van Een Cursus In Wonderen
Inhoud
-
WERKBOEK
-
INLEIDING
-
1 – Niets wat ik in deze kamer [in deze straat, uit dit raam, op deze plek] zie betekent iets.
-
2 – Ik heb alles wat ik in deze kamer [in deze straat, uit dit raam, op deze plek] zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft.
-
3 – Ik begrijp niets wat ik in deze kamer [in deze straat, uit dit raam, op deze plek] zie.
-
4 – Deze gedachten betekenen niets. Ze zijn net als de dingen die ik in deze kamer [in deze straat, uit dit raam, op deze plek] zie.
-
5 – Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.
-
6 – Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is.
-
7 – Ik zie alleen het verleden.
-
8 – Mijn denkgeest is voortdurend bezig met voorbije gedachten.
-
9 – Ik zie niets zoals het nu is.
-
10 – Mijn gedachten betekenen niets.
-
11 – Mijn betekenisloze gedachten laten mij een betekenisloze wereld zien.
-
12 – Ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie.
-
13 – Een betekenisloze wereld baart angst.
-
14 – God heeft geen betekenisloze wereld geschapen.
-
15 – Mijn gedachten zijn beelden die ik heb gemaakt.
-
16 – Ik heb geen neutrale gedachten.
-
17 – Ik zie geen neutrale dingen.
-
18 – Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn zien.
-
19 – Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn gedachten.
-
20 – Ik ben vastbesloten te zien.
-
21 – Ik ben vastbesloten de dingen anders te zien.
-
22 – Wat ik zie is een vorm van wraak.
-
23 – Ik kan ontsnappen aan de wereld die ik zie door aanvalgedachten op te geven.
-
24 – Ik zie niet wat mijn hoogste belang is.
-
25 – Ik weet van niets waartoe het dient.
-
26 – Mijn aanvalgedachten zijn een aanval op mijn onkwetsbaarheid.
-
27 – Ik wil niets liever dan zien.
-
28 – Ik wil niets liever dan de dingen anders zien.
-
29 – God is in alles wat ik zie.
-
30 – God is in alles wat ik zie, want God is in mijn denkgeest.
-
31 – Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.
-
32 – Ik heb de wereld die ik zie bedacht.
-
33 – Er is een andere manier om naar de wereld te kijken.
-
34 – Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien.
-
35 – Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.
-
36 – Mijn heiligheid omsluit al wat ik zie.
-
37 – Mijn heiligheid zegent de wereld.
-
38 – Er is niets wat mijn heiligheid niet kan.
-
39 – Mijn heiligheid is mijn verlossing.
-
40 – Ik ben als Zoon van God gezegend.
-
41 – God vergezelt me, waar ik ook ga.
-
42 – God is mijn kracht. Visie is Zijn geschenk.
-
43 – God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien.
-
44 – God is het licht waarin ik zie.
-
45 – God is de Denkgeest waarmee ik denk.
-
46 – God is de Liefde waarin ik vergeef.
-
47 – God is de kracht waarop ik vertrouw.
-
48 – Er valt niets te vrezen.
-
49 – Gods Stem spreekt tot mij, heel de dag.
-
50 – Ik word gedragen door de Liefde van God.
-
HERHALING I
-
Inleiding
-
51 – Herhaling (1–5)
-
52 – Herhaling (6–10)
-
53 – Herhaling (11–15)
-
54 – Herhaling (16–20)
-
55 – Herhaling (21–25)
-
56 – Herhaling (26–30)
-
57 – Herhaling (31–35)
-
58 – Herhaling (36–40)
-
59 – Herhaling (41–45)
-
60 – Herhaling (46–50)
-
61 – Ik ben het licht van de wereld.
-
62 – Vergeving is mijn functie als het licht van de wereld.
-
63 – Het licht van de wereld brengt elke denkgeest vrede door mijn vergeving.
-
64 – Laat me mijn functie niet vergeten.
-
65 – Mijn enige functie is die welke God mij gaf.
-
66 – Mijn geluk en mijn functie zijn één.
-
67 – Liefde schiep mij als zichzelf.
-
68 – Liefde koestert geen grieven.
-
69 – Mijn grieven verbergen het licht van de wereld in mij.
-
70 – Mijn verlossing komt van mij.
-
71 – Alleen Gods verlossingsplan zal werken.
-
72 – Grieven koesteren is een aanval op Gods verlossingsplan.
-
73 – Ik wil dat er licht is.
-
74 – Er is geen wil dan Die van God.
-
75 – Het licht is gekomen.
-
76 – Ik sta onder geen andere wetten dan die van God.
-
77 – Ik heb recht op wonderen.
-
78 – Laat wonderen alle grieven vervangen.
-
79 – Laat me inzien wat het probleem is, zodat het kan worden opgelost.
-
80 – Laat me inzien dat mijn problemen zijn opgelost.
-
HERHALING II
-
Inleiding
-
81 – Herhaling (61 en 62)
-
82 – Herhaling (63 en 64)
-
83 – Herhaling (65 en 66)
-
84 – Herhaling (67 en 68)
-
85 – Herhaling (69 en 70)
-
86 – Herhaling (71 en 72)
-
87 – Herhaling (73 en 74)
-
88 – Herhaling (75 en 76)
-
89 – Herhaling (77 en 78)
-
90 – Herhaling (79 en 80)
-
91 – Wonderen worden gezien in het licht.
-
92 – Wonderen worden gezien in het licht, en licht en kracht zijn één.
-
93 – Er woont licht en vreugde en vrede in mij.
-
94 – Ik ben zoals God mij geschapen heeft.
-
95 – Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper.
-
96 – Verlossing komt vanuit mijn ene Zelf.
-
97 – Ik ben geest.
-
98 – Ik aanvaard mijn rol in Gods verlossingsplan.
-
99 – Verlossing is mijn enige functie hier.
-
100 – Mijn rol is essentieel voor Gods verlossingsplan.
-
101 – Gods Wil voor mij is volmaakt geluk.
-
102 – Ik deel Gods Wil dat ik gelukkig ben.
-
103 – God, die Liefde is, is ook geluk.
-
104 – Ik zoek slechts wat mij in waarheid toebehoort.
-
105 – Gods vrede en vreugde behoren mij toe.
-
106 – Laat ik stil zijn en naar de waarheid luisteren.
-
107 – De waarheid zal alle misvattingen in mijn denkgeest corrigeren.
-
108 – Geven en ontvangen zijn in waarheid één.
-
109 – Ik rust in God.
-
110 – Ik ben zoals God mij geschapen heeft.
-
HERHALING III
-
Inleiding
-
111 – Herhaling (91 en 92)
-
112 – Herhaling (93 en 94)
-
113 – Herhaling (95 en 96)
-
114 – Herhaling (97 en 98)
-
115 – Herhaling (99 en 100)
-
116 – Herhaling (101 en 102)
-
117 – Herhaling (103 en 104)
-
118 – Herhaling (105 en 106)
-
119 – Herhaling (107 en 108)
-
120 – Herhaling (109 en 110)
-
121 – Vergeving is de sleutel tot geluk.
-
122 – Vergeving biedt alles wat ik wens.
-
123 – Ik dank mijn Vader voor Zijn gaven aan mij.
-
124 – Laat me mij herinneren dat ik één ben met God.
-
125 – In stilte ontvang ik vandaag Gods Woord.
-
126 – Al wat ik geef, is aan mijzelf gegeven.
-
127 – Er is geen liefde dan die van God.
-
128 – De wereld die ik zie bevat niets wat ik verlang.
-
129 – Voorbij deze wereld is een wereld die ik verlang.
-
130 – Het is onmogelijk twee werelden te zien.
-
131 – Niemand kan falen die tot de waarheid tracht te komen.
-
132 – Ik bevrijd de wereld van al wat ik haar heb toegedacht.
-
133 – Ik zal geen waarde geven aan wat geen enkele waarde heeft.
-
134 – Laat me vergeving zien zoals ze is.
-
135 – Als ik me verdedig, word ik aangevallen.
-
136 – Ziekte is een verdediging tegen de waarheid.
-
137 – Wanneer ik genezen word, word niet ik alleen genezen.
-
138 – De Hemel is de beslissing die ik moet nemen.
-
139 – Ik aanvaard de Verzoening voor mijzelf.
-
140 – Alleen van de verlossing kan worden gezegd dat ze geneest.
-
HERHALING IV
-
Inleiding
-
141 – Herhaling (121 en 122)
-
142 – Herhaling (123 en 124)
-
143 – Herhaling (125 en 126)
-
144 – Herhaling (127 en 128)
-
145 – Herhaling (129 en 130)
-
146 – Herhaling (131 en 132)
-
147 – Herhaling (133 en 134)
-
148 – Herhaling (135 en 136)
-
149 – Herhaling (137 en 138)
-
150 – Herhaling (139 en 140)
-
151 – Alle dingen zijn een weerklank van de Stem namens God.
-
152 – De macht om te beslissen is aan mij.
-
153 – In mijn verdedigingsloosheid ligt mijn veiligheid.
-
154 – Ik ben een van de dienaren van God.
-
155 – Ik doe een stap terug en laat Hem de weg wijzen.
-
156 – Ik ga met God in volmaakte heiligheid.
-
157 – Nu wil ik ingaan tot Zijn Tegenwoordigheid.
-
158 – Vandaag leer ik te geven zoals ik ontvang.
-
159 – Ik geef de wonderen die ik ontvangen heb.
-
160 – Ik ben thuis. Angst is hier de vreemdeling.
-
161 – Geef me jouw zegen, heilige Zoon van God.
-
162 – Ik ben zoals God mij geschapen heeft.
-
163 – Er is geen dood. De Zoon van God is vrij.
-
164 – Nu zijn we één met Hem die onze Oorsprong is.
-
165 – Laat mijn denkgeest de Gedachte van God niet afwijzen.
-
166 – Aan mij zijn de gaven van God toevertrouwd.
-
167 – Er is één leven, en dat deel ik met God.
-
168 – Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op.
-
169 – Door genade leef ik. Door genade word ik vrij.
-
170 – Er schuilt geen wreedheid in God en evenmin in mij.
-
HERHALING V
-
Inleiding
-
171 – Herhaling (151 en 152)
-
172 – Herhaling (153 en 154)
-
173 – Herhaling (155 en 156)
-
174 – Herhaling (157 en 158)
-
175 – Herhaling (159 en 160)
-
176 – Herhaling (161 en 162)
-
177 – Herhaling (163 en 164)
-
178 – Herhaling (165 en 166)
-
179 – Herhaling (167 en 168)
-
180 – Herhaling (169 en 170)
-
-
Inleiding tot les 181-200
-
181 – Ik vertrouw mijn broeders, zij zijn één met mij.
-
182 – Ik zal een ogenblik stil zijn en naar huis toe gaan.
-
183 – Ik roep Gods Naam aan en de mijne.
-
184 – De Naam van God is mijn erfgoed.
-
185 – Ik verlang de vrede van God.
-
186 – De verlossing van de wereld hangt af van mij.
-
187 – Ik zegen de wereld, want ik zegen mijzelf.
-
188 – De vrede van God straalt nu in mij.
-
189 – Ik voel de Liefde van God nu in mij.
-
190 – Ik kies de vreugde van God in plaats van pijn.
-
191 – Ik ben de heilige Zoon van God Zelf.
-
192 – Ik heb een functie die God me graag vervullen ziet.
-
193 – Alles is een les die God me graag ziet leren.
-
194 – Ik leg de toekomst in Gods Handen.
-
195 – Liefde is de weg die ik in dankbaarheid ga.
-
196 – Ik kan alleen mijzelf maar kruisigen.
-
197 – Ik kan alleen maar mijn eigen dankbaarheid oogsten.
-
198 – Alleen mijn veroordeling verwondt me.
-
199 – Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.
-
200 – Er is geen vrede dan de vrede van God.
-
HERHALING VI
-
Inleiding
-
201 – Herhaling (181)
-
202 – Herhaling (182)
-
203 – Herhaling (183)
-
204 – Herhaling (184)
-
205 – Herhaling (185)
-
206 – Herhaling (186)
-
207 – Herhaling (187)
-
208 – Herhaling (188)
-
209 – Herhaling (189)
-
210 – Herhaling (190)
-
211 – Herhaling (191)
-
212 – Herhaling (192)
-
213 – Herhaling (193)
-
214 – Herhaling (194)
-
215 – Herhaling (195)
-
216 – Herhaling (196)
-
217 – Herhaling (197)
-
218 – Herhaling (198)
-
219 – Herhaling (199)
-
220 – Herhaling (200)
-
DEEL II
-
Inleiding
-
1. Wat is vergeving?
-
221 – In vrede zij mijn denkgeest. Laat al mijn gedachten stil zijn.
-
222 – God is met mij. Ik leef en beweeg in Hem.
-
223 – God is mijn leven. Ik heb geen leven buiten dat van Hem.
-
224 – God is mijn Vader, en Hij houdt van Zijn Zoon.
-
225 – God is mijn Vader, en Zijn Zoon houdt van Hem.
-
226 – Mijn thuis wacht mij. Ik haast me erheen.
-
227 – Dit is het heilig ogenblik van mijn bevrijding.
-
228 – God heeft mij niet veroordeeld. Ik doe dat evenmin.
-
229 – Liefde, die mij geschapen heeft, is wat ik ben.
-
230 – Nu zoek en vind ik de vrede van God.
-
2. Wat is verlossing?
-
231 – Vader, ik wil me niets herinneren dan U.
-
232 – Wees in mijn gedachten, Vader, heel de dag door.
-
233 – Vandaag geef ik God mijn leven, opdat Hij het leidt.
-
234 – Vader, vandaag ben ik wederom Uw Zoon.
-
235 – God in Zijn goedheid wil dat ik ben verlost.
-
236 – Ik regeer mijn denkgeest, die alleen ik regeren moet.
-
237 – Nu wil ik zijn zoals God mij geschapen heeft.
-
238 – Op mijn beslissing rust heel de verlossing.
-
239 – De heerlijkheid van mijn Vader is de mijne.
-
240 – Angst is niet gerechtvaardigd, in geen enkele vorm.
-
3. Wat is de wereld?
-
241 – Dit heilig ogenblik is het moment van verlossing.
-
242 – Deze dag is van God. Het is mijn geschenk aan Hem.
-
243 – Vandaag zal ik over geen enkel voorval een oordeel vellen.
-
244 – Nergens ter wereld ben ik in gevaar.
-
245 – Uw vrede is met mij, Vader. Ik ben veilig.
-
246 – Houden van mijn Vader is houden van Zijn Zoon.
-
247 – Zonder vergeving blijf ik blind.
-
248 – Wat lijdt is geen deel van mij.
-
249 – Vergeving maakt een eind aan alle lijden en verlies.
-
250 – Laat ik mezelf niet zien als beperkt.
-
4. Wat is zonde?
-
251 – Ik heb niets nodig dan de waarheid.
-
252 – De Zoon van God is mijn Identiteit.
-
253 – Mijn Zelf is heer en meester van het universum.
-
254 – Laat elke stem in mij verstommen, behalve die van God.
-
255 – Deze dag verkies ik door te brengen in volmaakte vrede.
-
256 – God is vandaag mijn enig doel.
-
257 – Laat ik me herinneren wat mijn doel is.
-
258 – Laat ik me herinneren dat God mijn doel is.
-
259 – Laat ik me herinneren dat er geen zonde is.
-
260 – Laat ik me herinneren dat God mij geschapen heeft.
-
5. Wat is het lichaam?
-
261 – God is mijn toevlucht en geborgenheid.
-
262 – Laat me vandaag geen verschillen zien.
-
263 – Mijn heilige visie ziet alles als zuiver.
-
264 – Ik ben omringd door de Liefde van God.
-
265 – De zachtaardigheid van de schepping is al wat ik zie.
-
266 – Mijn heilig Zelf woont in jou, Zoon van God.
-
267 – Mijn hart klopt mee in de vrede van God.
-
268 – Laat alles zijn precies zoals het is.
-
269 – Mijn ogen zijn gericht op Christus’ gelaat.
-
270 – Vandaag zal ik niet de ogen van het lichaam gebruiken.
-
6. Wat is de Christus?
-
271 – Het is de visie van Christus die ik vandaag gebruiken wil.
-
272 – Hoe kunnen illusies Gods Zoon voldoening schenken?
-
273 – De stilheid van Gods vrede is mijn deel.
-
274 – Vandaag behoort aan liefde toe. Laat me niet bang zijn.
-
275 – Gods helende Stem beschermt alles vandaag.
-
276 – Het is mij gegeven Gods Woord te spreken.
-
277 – Laat mij Uw Zoon niet binden door wetten die ik heb gemaakt.
-
278 – Als ik gebonden ben, is mijn Vader niet vrij.
-
279 – De vrijheid van de schepping belooft die van mij.
-
280 – Welke beperkingen kan ik opleggen aan Gods Zoon?
-
7. Wat is de Heilige Geest?
-
281 – Niets kan mij pijn doen behalve mijn gedachten.
-
282 – Ik zal vandaag niet bang voor liefde zijn.
-
283 – Mijn ware Identiteit woont in U.
-
284 – Ik kan kiezen alle gedachten die pijn doen te veranderen.
-
285 – Mijn heiligheid straalt vandaag helder en klaar.
-
286 – De stilte van de Hemel omhult vandaag mijn hart.
-
287 – Mijn doel bent U, mijn Vader. U alleen.
-
288 – Laat me vandaag mijn broeders verleden vergeten.
-
289 – Het verleden is voorbij. Het kan mij niet raken.
-
290 – Mijn geluk nú is al wat ik zie.
-
8. Wat is de werkelijke wereld?
-
291 – Dit is een dag van stilheid en vrede.
-
292 – Een gelukkige afloop staat voor alles vast.
-
293 – Alle angst is voorbij, en hier is louter liefde.
-
294 – Mijn lichaam is iets volkomen neutraals.
-
295 – De Heilige Geest kijkt vandaag met mijn ogen.
-
296 – De Heilige Geest spreekt vandaag met mijn stem.
-
297 – Vergeving is het enige geschenk dat ik geef.
-
298 – Ik houd van U, Vader, en ook van Uw Zoon.
-
299 – Eeuwige heiligheid woont in mij.
-
300 – Deze wereld duurt maar een ogenblik.
-
9. Wat is de Wederkomst?
-
301 – En God Zelf zal alle tranen wissen.
-
302 – Waar duisternis was, zie ik het licht.
-
303 – De heilige Christus is vandaag in mij geboren.
-
304 – Laat mijn wereld de visie van Christus niet vertroebelen.
-
305 – Er is een vrede die Christus ons verleent.
-
306 – De gave van Christus is al wat ik zoek vandaag.
-
307 – Tegenstrijdige wensen kunnen mijn wil niet zijn.
-
308 – Dit ogenblik is de enige tijd die er is.
-
309 – Ik zal vandaag niet bang zijn om naarbinnen te kijken.
-
310 – Deze dag breng ik onbevreesd in liefde door.
-
10. Wat is het Laatste Oordeel?
-
311 – Ik beoordeel alles zoals ik wil dat het is.
-
312 – Ik zie alles zoals ik wil dat het is.
-
313 – Laat een nieuwe waarneming nu tot mij komen.
-
314 – Ik zoek een toekomst die van het verleden verschilt.
-
315 – Alle geschenken die mijn broeders geven, horen mij toe.
-
316 – Alle geschenken die ik mijn broeders geef, zijn de mijne.
-
317 – Ik volg de mij aangewezen weg.
-
318 – In mij zijn middel en doel van de verlossing één.
-
319 – Ik ben gekomen voor de verlossing van de wereld.
-
320 – Mijn Vader verleent mij alle macht.
-
11. Wat is de schepping?
-
321 – Vader, mijn vrijheid is in U alleen.
-
322 – Ik kan slechts opgeven wat nooit werkelijk was.
-
323 – Ik breng graag het ‘offer’ van de angst.
-
324 – Ik volg slechts, want ik wil niet de leiding.
-
325 – Al wat ik denk te zien, weerspiegelt een idee.
-
326 – Ik ben voor eeuwig een Gevolg van God.
-
327 – Ik hoef slechts te roepen en U geeft me antwoord.
-
328 – Ik kies de tweede plaats om de eerste te verwerven.
-
329 – Ik heb al gekozen wat U wilt.
-
330 – Ik zal mezelf vandaag geen pijn meer doen.
-
12. Wat is het ego?
-
331 – Er is geen conflict, want mijn wil is die van U.
-
332 – Angst bindt de wereld. Vergeving maakt haar vrij.
-
333 – Vergeving beëindigt hier de droom van conflict.
-
334 – Vandaag maak ik aanspraak op de gaven van vergeving.
-
335 – Ik kies ervoor mijn broeders zondeloosheid te zien.
-
336 – Vergeving laat me weten dat denkgeesten verbonden zijn.
-
337 – Mijn zondeloosheid beschermt me tegen alle kwaad.
-
338 – Ik ondervind uitsluitend de gevolgen van mijn gedachten.
-
339 – Ik zal ontvangen wat ik maar vraag.
-
340 – Vandaag kan ik vrij van lijden zijn.
-
13. Wat is een wonder?
-
341 – Ik kan slechts mijn eigen zondeloosheid aanvallen, en alleen die is het die mij geborgen houdt.
-
342 – Ik laat op alles vergeving rusten, want zo wordt vergeving mij geschonken.
-
343 – Er wordt van mij geen offer gevraagd om Gods genade en vrede te vinden.
-
344 – Vandaag leer ik de wet van de liefde: wat ik mijn broeder geef is mijn gave aan mij.
-
345 – Vandaag bied ik niets dan wonderen aan, want ik wil graag dat ze tot mij terugkeren.
-
346 – Vandaag omhult Gods vrede mij, en vergeet ik alles, behalve Zijn Liefde.
-
347 – Woede moet voortkomen uit oordelen. Oordelen is het wapen dat ik tegen mijzelf gebruik, om het wonder van mij weg te houden.
-
348 – Ik heb geen reden tot woede of angst, want U omringt mij. En in elke behoefte die ik zie, is Uw genade mij genoeg.
-
349 – Vandaag laat ik de visie van Christus voor mij naar alles kijken en ik beoordeel het niet, maar schenk in plaats daarvan alles een wonder van liefde.
-
350 – Wonderen weerspiegelen Gods eeuwige Liefde. Ze aanbieden is zich Hem herinneren en de wereld verlossen door de herinnering van Hem.
-
14. Wat ben ik?
-
351 – Mijn zondeloze broeder is mijn gids naar vrede. Mijn zondige broeder is mijn gids naar pijn. En ik zal zien wie ik verkies te zien.
-
352 – Oordeel en liefde zijn tegendelen. Van het ene komt alle leed van de wereld. Maar van het andere komt de vrede van God Zelf.
-
353 – Mijn ogen, mijn tong, mijn handen, mijn voeten hebben vandaag maar één doel: aan Christus gegeven te worden om daarmee de wereld met wonderen te zegenen.
-
354 – Wij zijn samen, Christus en ik, in vrede en in zekerheid van doel. En in Hem is Zijn Schepper, zoals Hij is in mij.
-
355 – Er komt geen eind aan al de vrede en vreugde, en aan alle wonderen die ik schenken zal, wanneer ik Gods Woord aanvaard. Waarom niet vandaag?
-
356 – Ziekte is slechts een andere naam voor zonde. Genezing is slechts een andere naam voor God. Zo is het wonder een beroep op Hem.
-
357 – De waarheid beantwoordt elk beroep dat we doen op God door eerst met wonderen te reageren, en dan tot ons terug te keren om zichzelf te zijn.
-
358 – Geen enkel beroep op God kan onverhoord en zonder antwoord blijven. En hiervan kan ik zeker zijn: Zijn antwoord is het antwoord dat ik werkelijk wens.
-
359 – Gods antwoord is een vorm van vrede. Alle pijn is genezen, alle ellende vervangen door vreugde. Alle gevangenisdeuren zijn geopend. En alle zonde is verstaan als louter een vergissing.
-
360 – Vrede zij met mij, de heilige Zoon van God. Vrede zij mijn broeder, die één is met mij. Laat heel de wereld zo door ons gezegend zijn met vrede.
-
DE LAATSTE LESSEN
-
Inleiding
-
361 – Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
-
362 – Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
-
363 – Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
-
364 – Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
-
365 – Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft.
-
NAWOORD