Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 189

Ik voel de Liefde van God nu in mij.

1. 1Er is een licht in jou dat de wereld niet kan zien. 2En met haar ogen zul jij dit licht niet waarnemen, want je wordt door de wereld verblind. 3Toch heb je ogen om het te zien. 4Het is er om door jou te worden aanschouwd. 5Het werd niet in jou geplaatst om voor jouw blik verborgen te blijven. 6Dit licht is een weerspiegeling van de gedachte die we nu oefenen. 7De Liefde van God in je voelen is de wereld met nieuwe ogen zien, stralend van onschuld, bezield van hoop en gezegend met volmaakte goedheid en liefde.

2. 1Wie zou in zo’n wereld angst kunnen voelen? 2Ze verwelkomt jou, verheugt zich dat jij gekomen bent, en zingt jouw lof terwijl ze je behoedt voor elke vorm van gevaar en pijn. 3Ze biedt jou een warm en vriendelijk thuis waar je een poosje kunt verblijven. 4Ze zegent jou de hele dag door en waakt gedurende de nacht als een stille bewaker van jouw heilige slaap. 5Ze ziet verlossing in je en beschermt het licht in jou waar ze haar eigen licht in ziet. 6Ze biedt jou haar bloemen en haar sneeuw, in dankbaarheid voor jouw welwillendheid.

3. 1Dit is de wereld die door de Liefde van God wordt geopenbaard. 2Ze verschilt zo van de wereld die jij ziet door ogen die verduisterd zijn door boosaardigheid en angst, dat de een de ander logenstraft. 3Slechts één kan er überhaupt worden waargenomen. 4De ander is totaal zonder betekenis. 5Een wereld waarin vergeving alles beschijnt, en vrede iedereen haar milde licht schenkt, is ondenkbaar voor hen die een wereld van haat zien die uit aanval voortkomt, klaar om wraak te nemen, te moorden en te vernietigen.

4. 1Toch is de wereld van de haat even onzichtbaar en ondenkbaar voor hen die Gods Liefde in zich voelen. 2Hun wereld weerspiegelt de rust en vrede die in hen straalt, de zachtmoedigheid en onschuld die ze om zich heen zien, de vreugde waarmee ze naar buiten kijken vanuit de oneindige bronnen van vreugde binnenin. 3Wat ze in zich hebben gevoeld dat aanschouwen ze, en ze zien overal de onbetwistbare weerspiegeling daarvan.

5. 1Wat zou jij willen zien? 2De keuze is aan jou. 3Maar leer deze wet van het zien en laat je denkgeest die niet vergeten: je zult datgene buiten je zien wat je vanbinnen voelt. 4Als haat een plek vindt in je hart, zul je een beangstigende wereld zien, die de dood wreed in zijn scherpgepunte, knokige vingers houdt. 5Als je de Liefde van God in je voelt, zul je op een wereld van genade en liefde uitkijken.

6. 1Vandaag gaan we aan illusies voorbij wanneer we proberen te komen tot wat waar is in ons, en wij daarvan de alomvattende tederheid voelen, de Liefde die weet dat wij even volmaakt zijn als zijzelf, en het zicht dat het geschenk aan ons is van die Liefde. 2Vandaag leren wij de weg. 3Hij is even veilig als de Liefde zelf waarheen hij ons voert. 4Want de eenvoud daarvan vermijdt de valstrikken die de dwaze kronkels van de schijnredeneringen van de wereld alleen maar helpen verbergen.

7. 1Doe eenvoudig dit: wees stil en leg alle gedachten terzijde over wat jij bent en wat God is, alle ideeën die je hebt geleerd ten aanzien van de wereld, alle beelden die je hebt van jezelf. 2Maak je denkgeest leeg van alles waarvan hij denkt dat het waar of onwaar, goed of slecht is, van iedere gedachte die hij waardevol acht en van alle ideeën waarvoor hij zich schaamt. 3Houd vast aan niets. 4Breng geen enkele gedachte met je mee die het verleden je heeft geleerd, en geen enkele overtuiging die je vroeger ooit aan wat ook hebt ontleend. 5Vergeet deze wereld, vergeet deze cursus, en kom met volkomen lege handen tot jouw God.

8. 1Is Hij het niet die de weg naar jou kent? 2Jij hoeft de weg naar Hem niet te kennen. 3Jouw aandeel bestaat eenvoudig hierin dat je alle belemmeringen die jij tussen de Zoon en God de Vader hebt geplaatst, rustig en voor eeuwig laat wegnemen. 4God zal Zijn deel doen, als vreugdevol en onmiddellijk antwoord hierop. 5Vraag en ontvang. 6Maar stel geen eisen, en wijs God ook niet de weg waarlangs Hij jou zou moeten verschijnen. 7De manier om Hem te bereiken is eenvoudig Hem te laten zijn. 8Want op die manier wordt ook jouw werkelijkheid verkondigd.

9. 1En dus kiezen we vandaag niet de weg waarlangs wij tot Hem gaan. 2Maar we kiezen er wel voor Hem te laten komen. 3En met deze keuze rusten we. 4En in ons kalme hart en onze open denkgeest zal Zijn Liefde zich vanzelf een weg banen. 5Wat niet ontkend is, is zeker daar, mits het waar is, en kan zeker worden bereikt. 6God kent Zijn Zoon en kent de weg naar hem. 7Hij heeft Zijn Zoon niet nodig om Hem te wijzen hoe Hij Zijn weg vinden moet. 8Door iedere geopende deur schijnt Zijn Liefde, vanuit haar huis in het innerlijk, naar buiten, en verlicht de wereld in onschuld.

10. 1Vader, wij kennen de weg naar U niet. 2Maar we hebben geroepen en U heeft ons geantwoord. 3We zullen geen hindernissen opwerpen. 4De wegen der verlossing zijn niet de onze, want ze behoren U toe. 5En we wenden ons tot U om die te vinden. 6Onze handen zijn open om Uw gaven te ontvangen. 7We hebben geen gedachten die we los van U denken, en koesteren geen overtuigingen over wat we zijn of Wie ons geschapen heeft. 8Uw weg is het die wij willen vinden en volgen. 9En we vragen louter dat Uw Wil, die ook de onze is, geschiede in ons en in de wereld, opdat zij nu een deel van de Hemel wordt. 10Amen.