Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 136

Ziekte is een verdediging tegen de waarheid.

1. 1Niemand kan genezen tenzij hij begrijpt welk doel ziekte schijnt te dienen. 2Want dan begrijpt hij eveneens dat dit doel zonder betekenis is. 3Omdat ziekte geen oorzaak en geen enkele zinvolle bedoeling heeft, kan ze überhaupt niet bestaan. 4Wanneer dit wordt ingezien, vindt genezing automatisch plaats. 5Ze verjaagt deze betekenisloze illusie met dezelfde aanpak als waarmee alle illusies naar de waarheid worden gebracht, en laat ze daar eenvoudig achter zodat ze kunnen verdwijnen.

2. 1Ziekte is geen toevalligheid. 2Zoals elke verdediging, is ze een waanzinnig middel tot zelfmisleiding. 3En net als alle andere is het doel ervan de werkelijkheid te verbergen, aan te vallen, te veranderen, absurd te maken, te vervormen, te verdraaien, of terug te brengen tot een hoopje losse onderdelen. 4Elke verdediging beoogt de waarheid te beletten heel te zijn. 5De delen worden gezien alsof ze ieder heel zijn in zichzelf.

3. 1Verdedigingen zijn niet onopzettelijk, en evenmin worden ze onbewust tot stand gebracht. 2Het zijn geheime toverstafjes waarmee je zwaait wanneer de waarheid lijkt te bedreigen wat jij graag geloven wilt. 3Ze schijnen onbewust te zijn enkel vanwege de snelheid waarmee jij ervoor kiest ze te gebruiken. 4In die seconde, of minder zelfs, waarin de keuze wordt gemaakt, begrijp je precies wat je probeert te doen, en denk je vervolgens dat het gedaan is.

4. 1Wie anders dan jijzelf beoordeelt iets als een bedreiging, beslist dat ontsnappen nodig is en zet een reeks verdedigingen op touw om de bedreiging te verminderen die als werkelijk beoordeeld werd? 2Dit alles kan niet onbewust worden gedaan. 3Maar achteraf vereist jouw plan dat je moet vergeten dat jij het hebt gemaakt, zodat het buiten je eigen bedoeling om leek te gaan, een gebeurtenis buiten de staat van jouw denken, een resultaat met een echte uitwerking op jou, in plaats van één door jouzelf bewerkt.

5. 1Juist dit snelle vergeten van de rol die jij speelt bij het maken van je ‘werkelijkheid’, maakt dat jouw verdedigingsmechanismen zich aan je controle lijken te onttrekken. 2Maar wat je vergeten bent, kan weer herinnerd worden, ervan uitgaande dat jij bereid bent de beslissing te heroverwegen die door vergetelheid dubbel wordt afgeschermd. 3Dat jij het je niet herinnert is slechts een teken dat deze beslissing, voorzover het jouw verlangens aangaat, nog altijd van kracht is. 4Zie dit niet ten onrechte aan voor een feit. 5Verdedigingsmechanismen moeten feiten onherkenbaar maken. 6Dat beogen ze, en dat doen ze dan ook.

6. 1Elke verdediging neemt fragmenten uit het geheel, voegt ze samen zonder zich te bekommeren om hun eigenlijke onderlinge verband, en bouwt zo de illusie op van een geheel dat er niet is. 2Het is dit proces dat de bedreiging vormt, en niet een of ander resultaat dat er mogelijk uit voortvloeit. 3Wanneer delen uit het geheel worden losgescheurd en worden gezien als afzonderlijk en als een geheel in zichzelf, worden ze symbolen die staan voor een aanval op het geheel, succesvol in hun uitwerking, en nooit meer als heel te zien. 4En toch ben jij vergeten dat ze slechts jouw eigen beslissing vertegenwoordigen over wat werkelijk moet zijn, om de plaats in te nemen van wat werkelijk is.

7. 1Ziekte is een beslissing. 2Het is niet iets wat jou overkomt, geheel ongezocht, dat je zwak maakt en je lijden brengt. 3Het is een keuze die jij maakt, een plan dat je opstelt, wanneer voor een moment de waarheid in je eigen misleide denkgeest oprijst en het lijkt of heel je wereld wankelt en op het punt staat om te vallen. 4Nu ben je ziek, opdat de waarheid zal weggaan en jouw verworvenheden niet langer zal bedreigen.

8. 1Hoe denk je dat ziekte erin kan slagen jou van de waarheid af te schermen? 2Omdat ze bewijst dat het lichaam niet van jou gescheiden is, en jij dus gescheiden van de waarheid moet zijn. 3Jij lijdt pijn omdat het lichaam pijn lijdt en in deze pijn word jij er één mee gemaakt. 4Zo wordt je ‘ware’ identiteit instandgehouden en wordt de vreemde, kwellende gedachte dat je iets zou kunnen zijn wat meer is dan dit hoopje stof het zwijgen opgelegd en tot stilte gebracht. 5Want zie, dit stof kan jou doen lijden, je ledematen ontwrichten, je hart doen stilstaan, en je bevelen dat je sterft en ophoudt te bestaan.

9. 1Zo is het lichaam sterker dan de waarheid, die jou vraagt te leven, maar jouw keuze om te sterven niet overwinnen kan. 2En zo is het lichaam machtiger dan het eeuwig leven, de Hemel brozer dan de hel, en wordt Gods plan voor de verlossing van Zijn Zoon weerstaan door een beslissing die sterker is dan Zijn Wil. 3Zijn Zoon is stof, de Vader incompleet, en chaos zit triomferend op Zijn troon.

10. 1Zo zien jouw plannen voor je eigen verdediging eruit. 2En jij gelooft dat de Hemel siddert voor zulke dwaze aanvallen als deze, waarbij God verblind is door jouw illusies, waarheid in leugen is veranderd, en heel het universum onderworpen is aan wetten die jouw verdedigingen eraan zouden willen opleggen. 3Maar wie anders gelooft er in illusies dan degene wiens bedenksel ze zijn? 4Wie anders kan ze zien en erop reageren alsof ze de waarheid waren?

11. 1God weet niet van jouw plannen om Zijn Wil te veranderen. 2Het universum blijft doof voor de wetten waarmee jij dacht erover te kunnen heersen. 3En de Hemel heeft zich niet gebogen voor de hel, noch het leven voor de dood. 4Het enige dat je kunt kiezen is te dénken dat je sterft of aan een ziekte lijdt, of de waarheid op enigerlei wijze verdraait. 5Wat geschapen is, staat los van dit alles. 6Verdedigingen zijn plannen om teniet te doen wat niet kan worden aangevallen. 7Wat onveranderlijk is, kan niet veranderen. 8En wat volkomen zondeloos is, kan niet zondigen.

12. 1Dat is de eenvoudige waarheid. 2Ze appelleert niet aan macht, noch aan triomf. 3Ze dwingt geen gehoorzaamheid af en probeert evenmin te bewijzen hoe jammerlijk en vergeefs jouw pogingen zijn om verdedigingen op te stellen die haar zouden veranderen. 4De waarheid wil jou louter geluk schenken, want dat is haar doel. 5Misschien zucht ze een beetje wanneer jij haar gaven weggooit, en toch weet ze met volmaakte zekerheid dat wat God voor jou wil, wel moet worden ontvangen.

13. 1Precies dit feit toont aan dat tijd een illusie is. 2Want tijd laat jou denken dat wat God je gegeven heeft nú niet de waarheid is, wat het ontegenzeggelijk moet zijn. 3De Gedachten van God staan geheel los van tijd. 4Want tijd is slechts een van die zinloze verdedigingen die jij tegen de waarheid hebt gemaakt. 5Wat Hij wil is niettemin hier, en jij blijft zoals Hij jou geschapen heeft.

14. 1De waarheid heeft een macht die elke verdediging verre te boven gaat, want illusies kunnen niet blijven bestaan waar de waarheid toegelaten wordt. 2En ze komt tot iedere denkgeest die zijn wapens neerlegt en ophoudt te spelen met dwaasheid. 3Ze kan op elk moment worden gevonden: vandaag, als je ervoor kiest te oefenen in het verwelkomen van de waarheid.

15. 1Dit is vandaag ons streven. 2En we zullen twee keer een kwartier geven om de waarheid te vragen tot ons te komen en ons vrij te maken. 3En de waarheid zal komen, want ze is nooit van ons gescheiden geweest. 4Ze wacht slechts op precies zo’n uitnodiging als wij vandaag geven. 5We leiden die in met een genezingsgebed, om ons te helpen uit te stijgen boven een verdedigende houding en de waarheid te laten zijn wat ze altijd is geweest:

6Ziekte is een verdediging tegen de waarheid. 7Ik zal de waarheid van wat ik ben aanvaarden, en mijn denkgeest vandaag geheel laten genezen.

16. 1Genezing zal zich bliksemsnel door je open denkgeest verspreiden, terwijl vrede en waarheid de plaats komen innemen van oorlog en zinloze inbeeldingen. 2Er zullen geen donkere hoeken zijn die de ziekte nog verborgen kan houden en tegen het licht van de waarheid kan beschermen. 3Er zullen geen schimmige figuren uit je dromen in je denkgeest overblijven, noch hun duistere en onbeduidende bezigheden met dwaas gezochte dubbele bedoelingen. 4Je denkgeest zal genezen worden van alle ziekelijke wensen waaraan hij probeerde het lichaam te laten gehoorzamen.

17. 1Nu is het lichaam genezen, want de bron van ziekte is opengesteld voor leniging. 2En dat je goed geoefend hebt zul je aan het volgende merken: het lichaam vertoont geen enkel gevoel. 3Als je het met succes hebt gedaan zal er geen gevoel meer zijn van ziek zijn of gezond zijn, van pijn of plezier. 4Er is in de denkgeest geen enkele reactie op wat het lichaam doet. 5Zijn nuttigheid is het enige wat blijft, verder niets.

18. 1Misschien ontgaat het je dat dit de beperkingen wegneemt die jij het lichaam had opgelegd door de doelen die je eraan hebt toegekend. 2Zodra deze terzijde worden gelegd, zal de kracht die het lichaam heeft, altijd voldoende zijn om alle werkelijk nuttige doelen te dienen. 3De gezondheid van het lichaam is volledig gewaarborgd, omdat die niet beperkt wordt door de tijd, door het weer of vermoeidheid, door voedsel en drank, of door welke wetten ook waaraan jij het vroeger dienstbaar maakte. 4Je hoeft nu niets te doen om het gezond te maken, want ziekte is onmogelijk geworden.

19. 1Maar deze bescherming moet door zorgvuldige oplettendheid in stand worden gehouden. 2Als jij je denkgeest aanvalgedachten laat koesteren, laat toegeven aan oordelen, of plannen laat smeden tegen toekomstige onzekerheden, dan heb jij jezelf opnieuw misplaatst, en een lichamelijke identiteit gevormd die het lichaam zal aanvallen, want de denkgeest is ziek.

20. 1Mocht dit voorvallen, zorg dan voor een onmiddellijke remedie door jouw verdedigende houding niet toe te staan jou nog langer te schaden. 2Wees niet verward over wat genezen moet worden, maar zeg tegen jezelf:

3Ik ben vergeten wat ik werkelijk ben, want ik heb mijn lichaam met mezelf verward. 4Ziekte is een verdediging tegen de waarheid. 5Maar ik ben geen lichaam. 6En mijn denkgeest kan niet aanvallen. 7Dus kan ik niet ziek zijn.