Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 182

Ik zal een ogenblik stil zijn en naar huis toe gaan.

1. 1Deze wereld waarin jij lijkt te leven, is niet jouw thuis. 2En ergens in je denkgeest weet jij dat dit waar is. 3Een herinnering aan thuis blijft je achtervolgen, alsof er een plek was die jou oproept terug te keren, ofschoon je de stem niet herkent, noch wat het is waaraan die jou herinnert. 4Toch voel je je nog steeds een vreemde hier, van wie weet waarvandaan. 5Het is niet iets zo bepaalds dat jij met zekerheid kunt zeggen dat je hier een balling bent. 6Alleen maar een aanhoudend gevoel, soms niet meer dan een heel lichte impuls, op andere momenten nauwelijks herinnerd, en krachtig van je afgezet, maar iets dat stellig weer in je gedachten terug zal keren.

2. 1Niemand die niet weet waarvan we hier spreken. 2Toch proberen sommigen hun lijden opzij te zetten in de spelletjes die ze spelen om hun tijd te vullen en hun verdriet van zich af te houden. 3Anderen zullen ontkennen dat ze bedroefd zijn, en zijn zich hun tranen in het geheel niet bewust. 4Weer anderen zullen volhouden dat waarvan we spreken een illusie is, die als niets meer dan een droom moet worden beschouwd. 5Maar wie zou in alle oprechtheid, zonder een verdedigende houding of zelfmisleiding, willen ontkennen dat hij de woorden die we spreken begrijpt?

3. 1We spreken vandaag voor ieder die in deze wereld leeft, want hij is niet thuis. 2Hij loopt onzeker rond in een eindeloze zoektocht, en zoekt in het donker naar wat hij niet kan vinden, zonder te weten wat hij zoekt. 3Hij maakt zich duizend plaatsen tot een thuis, maar niet één stelt zijn rusteloze denkgeest tevreden. 4Hij begrijpt niet dat hij vergeefs bouwt. 5Het thuis dat hij zoekt, kan niet door hem worden gemaakt. 6Er is geen substituut voor de Hemel. 7Alles wat hij ooit maakte, was de hel.

4. 1Misschien denk je dat het ‘t huis uit je kindertijd is dat jij terug wilt vinden. 2De kindertijd van je lichaam en zijn onderkomen toen zijn een herinnering die nu zo is vervormd, dat jij enkel een beeld vasthoudt van een verleden dat nooit heeft plaatsgehad. 3Toch is er een Kind in jou dat het huis van Zijn Vader zoekt en weet dat Hij hier vreemd is. 4Die kindertijd is eeuwig, met een onschuld die voor altijd zal duren. 5Waar dit Kind zal gaan is heilige grond. 6Het is Zijn Heiligheid die de Hemel op doet lichten en die de pure weerschijn van het licht daarboven, waarin aarde en Hemel als één verenigd zijn, naar de aarde brengt.

5. 1Het is dit Kind in jou dat je Vader kent als Zijn eigen Zoon. 2Het is dit Kind dat Zijn Vader kent. 3Het verlangt er zo intens, zo onophoudelijk naar om naar huis te gaan dat Zijn stem jou toeroept Hem even te laten uitrusten. 4Het vraagt om niet meer dan enkele ogenblikken respijt, een pauze slechts waarin Het kan terugkeren om weer de heilige lucht in te ademen die Zijn Vaders huis vervult. 5Jij bent ook Zijn thuis. 6Het zal terugkeren. 7Maar geef Het slechts een beetje tijd om Zichzelf te zijn, in de vrede die Zijn thuis is, rustend in stilte, in vrede en in liefde.

6. 1Dit Kind heeft jouw bescherming nodig. 2Het is ver van huis. 3Het is zo klein dat Het zo gemakkelijk buitengesloten lijkt, Zijn stemmetje zo vlug onverstaanbaar wordt, en Zijn roep om hulp bijna niet wordt gehoord te midden van de scherpe klanken en schrille, snerpende geluiden van de wereld. 4Toch weet Het dat in jou nog steeds Zijn veilige bescherming rust. 5Je zult Het niet in de steek laten. 6Het zal naar huis gaan, en jij samen met Hem.

7. 1Dit Kind is jouw verdedigingsloosheid, jouw kracht. 2Het vertrouwt op je. 3Het is gekomen omdat Het wist dat jij niet falen zou. 4Het fluistert tegen je over Zijn thuis, onophoudelijk. 5Want Het wil jou met zich mee terugnemen, opdat Het zelf kan blijven en niet weer terug hoeft te keren naar waar Het niet hoort en waar Het als verstoteling leeft in een wereld van vreemde gedachten. 6Zijn geduld is grenzeloos. 7Het zal wachten tot jij Zijn zachte Stem in je hoort, die jou oproept Hem in vrede te laten gaan, samen met jou, naar waar Het thuis is, en jij met Hem.

8. 1Wanneer je een ogenblik stil bent, wanneer de wereld van jou wijkt, wanneer ideeën zonder waarde ophouden waarde te hebben in je rusteloze denkgeest, dan zul je Zijn Stem horen. 2Het roept jou zo doordringend toe dat jij je niet langer tegen Hem verweren zult. 3In dat ogenblik neemt Het jou naar Zijn huis en zul jij bij Hem blijven in volmaakte stilheid, sereen en in vrede, aan alle woorden voorbij, door angst en twijfel onberoerd, in de sublieme zekerheid dat jij thuis bent.

9. 1Rust vandaag regelmatig met Hem. 2Want Het was bereid om een klein Kind te worden, zodat jij van Hem kon leren hoe sterk hij is die zonder verdediging komt en alleen boodschappen van liefde reikt aan hen die denken dat hij hun vijand is. 3Het houdt de macht van de Hemel in Zijn hand en noemt hen vriend en geeft hun Zijn kracht zodat zij kunnen zien dat Het een Vriend voor hen wil zijn. 4Het vraagt dat zij Hem beschermen, want Zijn thuis is ver weg en Het wil er niet alléén naar terugkeren.

10. 1Christus wordt als niet meer dan een klein Kind herboren, telkens wanneer een zwerver zijn huis verlaat. 2Want hij moet leren dat het enige wat hij beschermen zal dit Kind is, dat verdedigingsloos komt en door zijn verdedigingsloosheid wordt beschermd. 3Ga vandaag van tijd tot tijd met Hem mee naar huis. 4Jij bent hier net zozeer een vreemdeling als Hij.

11. 1Neem vandaag de tijd om je schild, dat jou niets baat, terzijde te leggen, en de speer en het zwaard neer te leggen, die jij opgeheven hebt tegen een vijand die niet bestaat. 2Christus heeft jou een vriend en broeder genoemd. 3Hij is zelfs jouw hulp komen vragen om Hem vandaag gecompleteerd en compleet naar huis te laten gaan. 4Hij is gekomen zoals een klein kind dat zijn vader om bescherming en liefde moet smeken. 5Hij regeert het universum en toch vraagt Hij voortdurend dat jij met Hem terugkeert en illusies niet meer als jouw goden aanneemt.

12. 1Jij hebt jouw onschuld niet verloren. 2Dit is waarnaar jij verlangt. 3Dit is jouw hartewens. 4Dit is de stem die jij hoort, en de roep die jij niet kunt negeren. 5Het heilige Kind blijft bij jou. 6Zijn thuis is het jouwe. 7Vandaag geeft Het jou Zijn verdedigingsloosheid, en aanvaard jij die in ruil voor al het vechtspeeltuig dat jij hebt gemaakt. 8En nu is de weg vrij en het eind van de reis eindelijk in zicht. 9Wees een ogenblik stil en ga met Hem naar huis, en wees voor even in vrede.