Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

DEEL II

Inleiding

1. 1Woorden zullen nu maar weinig meer betekenen. 2We gebruiken ze slechts als leidraad waarvan we nu niet meer afhankelijk zijn. 3Want nu zoeken we alleen rechtstreekse ervaring van de waarheid. 4De resterende lessen vormen louter een inleiding tot het tijdstip waarop we de wereld van pijn verlaten om in de vrede binnen te gaan. 5Nu beginnen we het doel dat deze cursus heeft gesteld te bereiken, en komen we tot het einde waarop ons oefenen steeds was gericht.

2. 1Nu proberen we de oefening eenvoudig een begin te laten zijn. 2Want in stille afwachting wachten we op onze God en Vader. 3Hij heeft beloofd dat Hij de laatste stap Zelf zal zetten. 4En we zijn er zeker van dat Hij Zijn beloften houdt. 5We zijn ver gekomen op onze weg, en wachten nu op Hem. 6We zullen doorgaan elke ochtend en elke avond tijd met Hem door te brengen, zolang ons dat gelukkig maakt. 7We zullen de tijd niet langer beschouwen als een kwestie van duur. 8We gebruiken zoveel we nodig hebben voor het resultaat dat we verlangen. 9Ook zullen we onze uurlijkse herinneringen daartussenin niet vergeten, en God aanroepen wanneer we Hem nodig hebben, als we in de verleiding komen ons doel te vergeten.

3. 1We zullen doorgaan met een centrale gedachte voor elke dag die komt, en die gedachte gebruiken om onze tijden van rust in te leiden en onze denkgeest zo nodig te kalmeren. 2Toch zullen we ons niet tevredenstellen met simpel oefenen in de resterende heilige ogenblikken die het jaar besluiten dat we aan God gegeven hebben. 3We zeggen enkele eenvoudige woorden van welkom en verwachten dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd. 4We hebben Hem aangeroepen, en Hij heeft beloofd dat Zijn Zoon niet zonder antwoord blijft wanneer hij Zijn Naam aanroept.

4. 1Nu komen we tot Hem met alleen Zijn Woord in onze denkgeest en in ons hart, en wachten we tot Hij de stap naar ons toe zet die Hij, zoals Hij ons via Zijn Stem heeft verteld, niet zal nalaten te zetten wanneer we Hem daartoe uitnodigen. 2Hij heeft Zijn Zoon in al diens waanzin niet verlaten, noch diens vertrouwen in Hem geschonden. 3Heeft Hij met Zijn trouw niet de uitnodiging verdiend die Hij zoekt om ons gelukkig te maken? 4Die uitnodiging zullen we aanbieden en ze zal worden aanvaard. 5Zo zullen nu onze ogenblikken met Hem worden besteed. 6We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst.

5. 1Nu is de tijd der profetie vervuld. 2Nu zijn alle aloude beloften gehandhaafd en ten volle gehouden. 3Er rest geen stap die de tijd kan scheiden van zijn vervulling. 4Want nu kunnen we niet falen. 5Zit in stilte en wacht op je Vader. 6Het is Zijn Wil naar jou toe te komen wanneer jij hebt ingezien dat het jouw wil is dat Hij dat doet. 7En je zou nooit zo ver hebben kunnen komen als je niet inzag, hoe vaag ook, dat het jouw wil is.

6. 1Ik ben zo dicht bij je dat we niet kunnen falen. 2Vader, we geven deze heilige momenten aan U, uit dankbaarheid jegens Hem die ons geleerd heeft hoe we de wereld van verdriet kunnen verlaten in ruil voor haar vervanging, die U ons hebt gegeven. 3We kijken nu niet achterom. 4We kijken vooruit en vestigen onze blik op het eind van de reis. 5Neem deze kleine dankgeschenken van ons aan, nu wij met de visie van Christus achter de wereld die wij hebben gemaakt een andere aanschouwen, en die beschouwen als de volledige vervanging van die van ons.

7. 1En nu wachten we in stilte, onbevreesd en zeker van Uw komst. 2We hebben onze weg proberen te vinden door de Gids te volgen die U ons gezonden hebt. 3Wij kenden de weg niet, maar U bent ons niet vergeten. 4En we weten dat U ons nu niet vergeten zult. 5We vragen slechts dat Uw aloude beloften worden gehouden, zoals dat Uw Wil is. 6Door dit te vragen, willen we dit met U. 7De Vader en de Zoon, wier heilige Wil al-wat-is geschapen heeft, kunnen in niets falen. 8In deze zekerheid ondernemen we deze laatste paar stappen naar U, en verlaten ons in vertrouwen op Uw Liefde, die niet de Zoon in de steek zal laten die tot U roept.

8. 1En zo beginnen we aan het laatste deel van dit ene heilige jaar, dat we samen hebben doorgebracht zoekend naar de waarheid en naar God, haar ene Schepper. 2We hebben de weg gevonden die Hij voor ons gekozen heeft, en hebben de keuze gemaakt die te volgen zoals Hij dat van ons wil. 3Zijn Hand heeft ons overeind gehouden. 4Zijn Gedachten hebben de duisternis van onze denkgeest verlicht. 5Zijn Liefde heeft ons onophoudelijk toegeroepen sinds het begin der tijden.

9. 1Wij hadden de wens dat God er niet in slagen zou de Zoon te hebben die Hij voor Zichzelf geschapen heeft. 2We wilden dat God Zichzelf veranderde, en zou zijn wat wij van Hem wilden maken. 3En we geloofden dat onze waanzinnige verlangens de waarheid waren. 4Nu zijn we blij dat dit allemaal ongedaan is gemaakt, en dat we niet langer denken dat illusies waar zijn. 5De Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest. 6Nog even, en ze zal weer opkomen. 7Nog even, en wij die Gods Zonen zijn, zijn veilig thuis, waar Hij wil dat we zijn.

10. 1Nu is de noodzaak om te oefenen bijna voorbij. 2Want in dit laatste deel zullen we gaan begrijpen dat we slechts God hoeven aan te roepen, en alle verleidingen verdwijnen. 3In plaats van woorden hoeven we slechts Zijn Liefde te voelen. 4In plaats van gebeden hoeven we slechts Zijn Naam te noemen. 5In plaats van te oordelen hoeven we slechts stil te zijn en alles te laten genezen. 6We zullen de manier aanvaarden waarop Gods plan eindigen zal, zoals we de manier ontvingen waarop het begonnen is. 7Nu is het voltooid. 8Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht.

11. 1We handhaven één ander gebruik van woorden. 2Van tijd tot tijd zullen onze dagelijkse lessen en de perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen, afgewisseld worden door instructies over een thema van speciaal belang. 3Deze speciale gedachten horen elke dag te worden herhaald, waarmee je steeds doorgaat tot de volgende je gegeven wordt. 4Ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden, voorafgaand aan een van de heilige, gezegende momenten van die dag. 5We geven de eerste van deze instructies nu.