Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

HERHALING V

Inleiding

1. 1We doen nu opnieuw een herhaling. 2Deze keer zijn we bereid om meer moeite en meer tijd te besteden aan wat we ondernemen. 3We beseffen dat we ons aan het voorbereiden zijn op een nieuwe fase in ons begrip. 4We willen deze stap volledig zetten, opdat we met meer zekerheid, oprechter en met een steviger onderbouwd vertrouwen weer verder kunnen gaan. 5Onze schreden zijn niet altijd even vast geweest, en twijfels hebben ervoor gezorgd dat we onzeker en langzaam de weg gingen die deze cursus uiteenzet. 6Maar nu spoeden we ons voort, want we naderen een grotere zekerheid, een bestendiger doel en een zekerder bestemming.

2. 1Sterk onze voeten, Vader. 2Laat onze twijfels bedaren en onze heilige denkgeest stil zijn, en spreek tot ons. 3We hebben geen woorden om aan U te geven. 4We willen slechts naar Uw Woord luisteren en het ons eigen maken. 5Leid onze oefening, zoals een vader een klein kind langs een weg leidt die het niet begrijpt. 6Toch volgt het, zeker dat het veilig is, omdat zijn vader het de weg wijst.

3. 1Zo brengen we onze oefening bij U. 2En als we struikelen, helpt U ons overeind. 3Als we de weg vergeten, rekenen we op Uw onfeilbare herinnering. 4We dwalen af, maar U zult niet vergeten ons terug te roepen. 5Versnel onze voetstap nu, opdat we zekerder en sneller tot U kunnen gaan. 6En we aanvaarden het Woord dat U ons biedt om ons oefenen tot één geheel te maken, wanneer we de gedachten herhalen die U ons gegeven hebt.

4. 1Hieronder volgt de gedachte die aan de gedachten die we herhalen vooraf moet gaan. 2Elk daarvan verduidelijkt slechts een aspect van deze gedachte, of helpt die meer betekenis te geven, meer persoonlijk en waar te laten zijn, en meer het heilige Zelf te beschrijven dat we delen met elkaar en waarvoor we ons nu klaarmaken om het opnieuw te kennen:

3God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.

4Alleen dit Zelf kent Liefde. 5Alleen dit Zelf is volmaakt consistent in Zijn Gedachten, kent Zijn Schepper, begrijpt Zichzelf, is volmaakt in Zijn kennis en in Zijn Liefde, en wijkt nooit af van Zijn onveranderlijke staat van eenheid met Zijn Vader en Zichzelf.

5. 1En dit is het wat ons opwacht aan het einde van de reis. 2Elke stap die we zetten brengt ons een beetje dichterbij. 3Deze herhaling zal de tijd onmetelijk bekorten, als we in gedachten houden dat dit ons doel blijft; en dit is het waarop we, al oefenend, afgaan. 4Laten we ons hart verheffen van de stof naar het leven, terwijl we ons herinneren dat dit ons is beloofd, en dat deze cursus gezonden werd om het pad van licht voor ons te ontsluiten, en ons stap voor stap te leren hoe we terug kunnen keren naar het eeuwige Zelf dat we dachten te hebben verloren.

6. 1Ik maak de reis met jou. 2Want ik deel een korte poos je twijfels en je angsten, opdat je tot mij komen kunt die de weg kent waarlangs alle angst en twijfel overwonnen wordt. 3We gaan samen. 4Ik moet onzekerheid en pijn wel begrijpen, hoewel ik weet dat ze geen betekenis hebben. 5Maar een verlosser moet blijven bij hen die hij onderwijst, zien wat zij zien, maar nog steeds in zijn gedachten de weg vasthouden die hem eruit heeft geleid en nu jou eruit zal leiden samen met hem. 6Gods Zoon wordt gekruisigd tot jij deze weg met mij gaat.

7. 1Mijn opstanding gebeurt telkens weer wanneer ik een broeder veilig leid naar de plaats waar de reis eindigt en vergeten wordt. 2Ik word hernieuwd telkens wanneer een broeder leert dat er een uitweg is uit ellende en pijn. 3Ik word herboren telkens wanneer de denkgeest van een broeder zich tot het licht in hem wendt en naar mij zoekt. 4Ik ben niemand vergeten. 5Help mij nu jou terug te leiden naar waar de reis begonnen werd, om met mij een andere keuze te maken.

8. 1Bevrijd me terwijl je nogmaals de gedachten oefent die ik jou heb gebracht van Hem die jouw bittere nood ziet en het antwoord kent dat God Hem gegeven heeft. 2Samen herhalen we deze gedachten. 3Samen wijden we er onze tijd en moeite aan. 4En samen zullen wij ze onze broeders onderwijzen. 5God wil niet dat de Hemel incompleet is. 6De Hemel wacht op jou, net als ik. 7Ik ben incompleet zonder jouw deel in mij. 8En wanneer ik heel ben gemaakt, gaan we samen naar ons aloude thuis, voor ons bereid voor tijd bestond en onveranderd door de tijd bewaard gebleven, ongerept en veilig, zoals het ten leste zijn zal wanneer er geen tijd meer is.

9. 1Laat deze herhaling dan jouw geschenk zijn aan mij. 2Want dit alleen heb ik nodig: dat jij de woorden zult horen die ik spreek en ze aan de wereld geeft. 3Jij bent mijn stem, mijn ogen, mijn voeten, mijn handen, waarmee ik de wereld verlos. 4Het Zelf vanwaaruit ik tot je roep, is niets anders dan het jouwe. 5Naar Hem zijn wij samen op weg. 6Neem je broeders hand, want dit is geen weg die we alleen gaan. 7In hem ga ik met jou, en jij met mij. 8Onze Vader wil dat Zijn Zoon één is met Hem. 9Wat kan er leven dat niet één is met jou?

10. 1Laat deze herhaling een periode worden waarin we een voor jou nieuwe ervaring delen, zij het een zo oud als de tijd, en ouder nog. 2Geheiligd jouw Naam. 3Jouw heerlijkheid voor eeuwig onbezoedeld. 4En jouw heelheid nu compleet, zoals God die gegrondvest heeft. 5Jij bent Zijn Zoon die Zijn uitbreiding compleet maakt in de jouwe. 6We oefenen slechts een aloude waarheid die we kenden voordat illusie de wereld scheen op te eisen. 7En we herinneren de wereld eraan dat zij vrij is van alle illusies, telkens wanneer we zeggen:

8God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.

11. 1Hiermee beginnen we elke dag van onze herhaling. 2Hiermee beginnen en eindigen we elke oefenperiode. 3En met deze gedachte slapen we in, om opnieuw te ontwaken met deze zelfde woorden op onze lippen, waarmee we een nieuwe dag begroeten. 4Iedere gedachte die we herhalen omlijsten we ermee, en we benutten de gedachten om dit in onze denkgeest hoog te houden en heel de dag door helder in onze herinnering te bewaren. 5En zo zullen we inzien, wanneer we deze herhaling hebben beëindigd, dat de woorden die we spreken waar zijn.

12. 1Toch zijn de woorden maar hulpmiddelen en hoeven ze, behalve aan het begin en aan het eind van de oefenperioden, alleen gebruikt te worden om de denkgeest, zo nodig, aan zijn doel te herinneren. 2We stellen vertrouwen in de ervaring die uit oefening voortkomt, niet in de middelen die we hanteren. 3We wachten op de ervaring en beseffen dat alleen hierin overtuigingskracht ligt. 4We bedienen ons van woorden en proberen telkens en telkens weer daaraan voorbij te gaan naar hun betekenis, die ver voorbij hun klank gelegen is. 5De klank wordt zwakker en verdwijnt naarmate we de Bron van de betekenis naderen. 6Het is Hier dat we rust vinden.