Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 151

Alle dingen zijn een weerklank van de Stem namens God.

1. 1Niemand kan oordelen op grond van onvolledig bewijs. 2Zoiets is geen oordeel. 3Het is slechts een mening die op onwetendheid en twijfel berust. 4De schijnbare zekerheid ervan is slechts een dekmantel voor de onzekerheid die ze verbergen wil. 5Ze heeft een irrationele verdediging nodig omdat ze irrationeel is. 6En haar verdediging schijnt sterk, overtuigend, en vrij van elke twijfel vanwege alle twijfel die daaronder ligt.

2. 1Je schijnt niet te twijfelen aan de wereld die jij ziet. 2Je trekt niet echt in twijfel wat jou via de ogen van het lichaam wordt getoond. 3Noch vraag jij je af waarom je het gelooft, ook al heb je lang geleden reeds geleerd dat jouw zintuigen inderdaad bedrieglijk zijn. 4Dat je hun weergave tot in detail gelooft is des te vreemder, wanneer je even tijd neemt je te herinneren hoe vaak ze inderdaad onbetrouwbare getuigen zijn geweest! 5Waarom zou je er zo blindelings op vertrouwen? 6Waarom anders dan vanwege onderliggende twijfel, die jij met vertoon van zekerheid verbergen wilt?

3. 1Hoe kun je oordelen? 2Jouw oordeel stoelt op dat waarvan je zintuigen getuigen. 3Toch was er nooit valser getuigenis. 4Maar hoe beoordeel je anders de wereld die jij ziet? 5Je hecht een aandoenlijk geloof aan wat jouw ogen en oren weergeven. 6Je meent dat je vingers de werkelijkheid betasten, en zich om de waarheid sluiten. 7Dit is een gewaarwording die je begrijpt en die jij voor werkelijker houdt dan dat waarvan de eeuwige Stem namens God Zelf getuigt.

4. 1Kun je dit oordelen noemen? 2Jou is vaak dringend aangeraden je van elk oordeel te onthouden, niet omdat het een recht is dat jou moet worden ontzegd. 3Je kunt niet oordelen. 4Je kunt slechts de oordelen van het ego geloven, die stuk voor stuk onjuist zijn. 5Het richt je zintuigen zorgvuldig, om te bewijzen hoe zwak je bent, hoe hulpeloos en bang, hoe bezorgd om verdiende straf, hoe zwart van zonden, hoe beklagenswaardig in je schuld.

5. 1Het verkondigt dat dit ding waarvan het spreekt, en dat het altijd nog verdedigen wil, dat jij dat bent. 2En jij gelooft met koppige zekerheid dat dit zo is. 3Toch blijft daaronder de verborgen twijfel schuilgaan dat het ego zelf niet gelooft wat het jou met zo’n overtuiging als de werkelijkheid toont. 4Alleen zichzelf veroordeelt het. 5In zichzelf ziet het de schuld. 6Het is zijn eigen wanhoop die het in jou ziet.

6. 1Hoor zijn stem niet. 2De getuigen die het zendt om jou te bewijzen dat zijn kwaad het jouwe is, zijn vals, en spreken met stelligheid over iets wat ze niet weten. 3Jij vertrouwt ze blind omdat je niet graag deel hebt aan de twijfels die hun heer niet geheel bedwingen kan. 4Jij gelooft dat het twijfelen aan zijn vazallen gelijkstaat aan het twijfelen aan jezelf.

7. 1Toch moet je leren dat twijfelen aan hun bewijsmateriaal de weg zal vrijmaken om jezelf te herkennen, en zo alleen de Stem namens God de Oordelaar te laten zijn over wat waard is door jou te worden geloofd. 2Hij zal jou niet zeggen dat je broeder beoordeeld moet worden naar wat jouw ogen in hem zien, de mond van zijn lichaam tot jouw oren spreekt, of de aanraking van jouw vingers over hem vertelt. 3Hij schenkt geen aandacht aan zulke nietszeggende getuigen die slechts valse getuigenis afleggen over Gods Zoon. 4Hij merkt alleen op wat God liefheeft, en in het heilig licht van wat Hij ziet, vervliegen alle dromen van het ego over wat jij bent ten overstaan van de pracht die Hij aanschouwt.

8. 1Laat Hem de Oordelaar zijn van wat jij bent, want Hij heeft zekerheid waarin geen plaats voor twijfel is, omdat ze berust op een Zekerheid zo groot dat twijfel voor Haar aangezicht alle betekenis verliest. 2Christus kan niet twijfelen aan Zichzelf. 3De Stem namens God kan Hem alleen maar eer betuigen en zich verheugen in Zijn volmaakte, eeuwigdurende zondeloosheid. 4Wie Hij geoordeeld heeft kan alleen maar lachen om schuld, en wil niet langer met het speelgoed van de zonde spelen; hij slaat geen acht op de getuigen van het lichaam ten overstaan van de verrukking om Christus’ heilige gelaat.

9. 1En zo oordeelt Hij jou. 2Aanvaard Zijn Woord over wat jij bent, want Hij getuigt van de schoonheid van jouw schepping en van de Denkgeest wiens Gedachte jouw werkelijkheid schiep. 3Wat voor betekenis kan het lichaam hebben voor Hem die de heerlijkheid kent van de Vader en de Zoon? 4Wat voor fluisteringen van het ego kan Hij horen? 5Wat zou Hem ervan kunnen overtuigen dat jouw zonden werkelijkheid zijn? 6Laat Hem eveneens de Oordelaar zijn van alles wat er in deze wereld schijnbaar met jou gebeurt. 7Zijn lessen zullen maken dat jij de kloof tussen illusies en de waarheid overbruggen kunt.

10. 1Hij zal alle geloof wegnemen dat jij hebt gesteld in pijn, onheil, lijden en verlies. 2Hij geeft jou een visie die aan deze gruwelijke verschijningsvormen voorbij kan zien en het zachtmoedige gelaat van Christus in elk daarvan aanschouwen kan. 3Je zult er niet langer aan twijfelen dat jou alleen het goede ten deel kan vallen – jij die door God wordt bemind – want Hij zal alle gebeurtenissen beoordelen, en jou de enige les onderwijzen die ze alle bevatten.

11. 1Hij zal de elementen eruit kiezen die de waarheid vertegenwoordigen, en die aspecten negeren die slechts de afspiegeling van ijdele dromen zijn. 2En Hij zal alles wat jij ziet en al wat voorvalt, iedere omstandigheid en elke gebeurtenis die jou op enige manier lijkt te treffen, opnieuw interpreteren vanuit Zijn ene referentiekader, volkomen eenduidig en zeker. 3En jij zult de liefde achter de haat, de bestendigheid in de verandering, het zuivere in de zonde, en niets dan de zegen van de Hemel over de wereld zien.

12. 1Dit is jouw opstanding, want je leven maakt geen deel uit van wat jij ook maar ziet. 2Het staat buiten het lichaam en de wereld, gaat elke getuige van onheiligheid voorbij en bevindt zich binnen het Heilige, heilig als het Heilige zelf. 3In alles en iedereen wil Zijn Stem tot jou spreken over niets anders dan jouw Zelf en je Schepper, die één met Hem is. 4Zo zul je in alles het heilig gelaat van Christus zien, en in alles geen andere klank vernemen dan de weerklank van Gods Stem.

13. 1We oefenen woordeloos vandaag, behalve bij het begin van de tijd die we doorbrengen met God. 2We leiden deze perioden in met een enkele langzame herhaling van de gedachte waarmee deze dag begint. 3En dan slaan we onze gedachten gade, en doen in stilte een beroep op Hem die er de elementen van waarheid in ziet. 4Laat Hem elke gedachte die in je denkgeest opkomt op waarde schatten, de droomelementen eruit wegnemen, en ze weer teruggeven als zuivere ideeën die niet in tegenspraak zijn met de Wil van God.

14. 1Geef Hem jouw gedachten, en Hij zal ze teruggeven als wonderen die vol vreugde de heelheid en het geluk verkondigen die God wil voor Zijn Zoon, als blijk van Zijn eeuwige Liefde. 2En terwijl elke gedachte aldus wordt getransformeerd, neemt ze geneeskracht in zich op van de Denkgeest die er de waarheid in heeft gezien, en niet is misleid door wat valselijk eraan werd toegevoegd. 3Elk spoortje fantasie is verdwenen. 4En wat overblijft is samengevoegd tot een volmaakte Gedachte die overal haar volmaaktheid schenkt.

15. 1Besteed op deze wijze vijftien minuten als je wakker wordt, en geef er van harte nog eens vijftien voor je slapen gaat. 2Jouw dienaarschap begint wanneer al je gedachten gezuiverd zijn. 3Zo wordt je geleerd de Zoon van God de heilige les van zijn heiligheid te onderwijzen. 4Niemand kan nalaten te luisteren wanneer jij de Stem namens God eer hoort bewijzen aan Gods Zoon. 5En iedereen zal de gedachten met jou delen die Hij in jouw denkgeest opnieuw heeft vertaald.

16. 1Dit is jouw Paasfeest. 2En zo leg je het geschenk van sneeuwwitte lelies op de wereld, ter vervanging van wat van zonde en van dood getuigt. 3Door jouw gedaanteverandering* is de wereld verlost en vreugdevol van schuld bevrijd. 4Nu heffen we blij en dankbaar onze verrezen denkgeest op tot Hem die ons onze innerlijke gezondheid teruggegeven heeft.

17. 1En elk uur zullen we Hem gedenken die verlossing en bevrijding is. 2Terwijl we dankzeggen verenigt de wereld zich met ons en aanvaardt ze blij onze heilige gedachten, die de Hemel gecorrigeerd heeft en zuiver heeft gemaakt. 3Nu is ten langen leste ons dienaarschap begonnen, om het blijde nieuws de wereld rond te dragen dat waarheid geen illusies kent, en dat de vrede van God, door ons heen, aan iedereen toebehoort.